(Inter)nationaal perspectief
In Nederland wordt Anorexia Nervosa vooral behandeld met een psychiatrische methode. In Zweden gaat met uit van een lichamelijke oorzaak. Hier pakken ze de lichamelijke en niet de psychiatrische oorzaak aan. Er zijn verschillende manieren voor behandeling. Sommige maatregelen zijn informeel en andere juist formeel. Zo wordt er veel gedaan aan preventie in Nederland en dit wordt geregeld georganiseerd vanuit informele hulpverlening. Informele hulp gaat uit van hulp van vrijwilligers. Het gaat dan vaak om non-profitorganisaties.
Nationaal
In Nederland gaat men er vaak vanuit met behandelingen de risicofactoren zo klein mogelijk te maken. Extreem lijngedrag en een negatief zelfbeeld worden hierbij tegengegaan. Behandelingen moeten niet alleen gericht zijn op psychische oorzaken, maar ook de houding en het gedrag van iemand met anorexia moet behandeld worden. Gezinstherapie, cognitieve therapie en interpersoonlijke therapie blijken uit onderzoek (D. Inze, 2013) een positief effect te hebben op de symptomen en op houding en gedrag.
Nederland werkt ook met preventiemaatregelen. Zo zijn er universele programma's, die op school worden aangeboden, en selectieve programma's die gebruikt worden voor risicogroepen. Voorbeelden van universele programma's zijn bijvoorbeeld: omgaan met media. Hierbij leert de jeugd kritisch om te gaan met beelden en boodschappen uit de media en die te relativeren. De selectieve programma's zijn bedoeld voor bijvoorbeeld vrouwen met een negatief zelfbeeld. Dit programma is dan vooral gericht op attitude en gedrag. De programma's worden vaak uitgevoerd door informele, maar ook wel door formele organisaties.
Er zijn nog meer preventieve maatregelen, zoals psycho-educatieve interventies. Hierbij wordt voorlichting gegeven over gezond eetgedrag, risico's van extreem lijngedrag en de kenmerken en gevolgen van eetstoornissen. Er zijn ook interactieve interventies, waarbij deelnemers bezig zijn met het verbeteren van zelfvertrouwen, omgang met stress of het ontwikkelen van een positief zelfbeeld. Hierbij wordt gewerkt met spellen en discussies. Bij interpersoonlijke therapie, wordt gedacht dat de eetstoornis zich heeft ontwikkeld vanuit gebeurtenissen of ervaringen uit het leven van de patiënt. Behandeling is dan gericht op het omgaan met die herinneringen.
Naast het behandelen van attitude en gedrag, zijn ook psychische behandelingen nodig. Het behandelen van iemand met anorexia, kan op verschillende manieren. Afhankelijk van de kritische toestand waarin de patiënt verkeerd, kan er stepped-care worden gedaan. Als de ernst niet groot is, kan een patiënt met ambulante hulp worden geholpen. Pas als dit onvoldoende werkt, wordt er overgegaan op intensievere vormen van behandeling.
Bij een integrale behandeling worden meer onderdelen behandeld. Er wordt gekeken naar de fysieke toestand van de patiënt en het gewicht moet weer gezond worden. Daarnaast krijgt een patiënt psychische therapie, waarbij wordt gewerkt aan zelfvertrouwen en zelfbeeld. Ook worden er sociale interventies gedaan, waarbij gezin en omgeving betrokken worden.
Voedingsmanagement richt zich op het normaliseren van het eetpatroon. Het gewicht moeten worden hersteld en lichamelijke gevolgen van een eetstoornis worden tegengegaan. Voedingsmanagement bestaat uit voorlichting over voeding, eetgedrag en aan voeding gerelateerde onderwerpen, zoals de gevolgen van vasten, braken en eetbuien voor het lichaam.
In het kort bestaat een behandeling in Nederland uit het volgende:
- Preventieprogramma's;
- Stepped-care;
- Integrale behandeling;
- Voedingsmanagement;
- Gezinstherapie;
- Vaak non-verbale therapieën;
- Gedragstherapie;
- Medicijnen als antidepressiva, antipsychotica, eetlustopwekkers, middelen om de stofwisseling te versnellen.
Waar behandelen?
Een patiënt kan als eerste terecht bij de ambulante zorg, bijvoorbeeld een huisarts. De huisarts kan de patiënt doorverwijzen naar het algemeen ziekenhuis. Als een patiënt intensieve begeleiding nodig heeft, kan hij of zij worden geplaatst op een aparte afdeling waar de artsen gespecialiseerd zijn in eetstoornissen. Preventiemaatregelen worden getroffen op scholen en bij risicogroepen, en vallen dus niet onder de zorg van huisarts of ziekenhuiswerknemers.
Internationaal
In Zweden wordt de Mandometermethode gebruikt. Grondleggers van de methode zijn Per Söndersten en Cecilia Bergh. Door te lijnen komt er dopamine vrij in de hersenen, waardoor de persoon zich prettig voelt. Door te lang te lijnen wordt gereageerd door het hormoon noradrenaline waardoor iemand altijd scherp is en nog veel actiever wordt.
Bij de Mandometermethode gaat de aandacht eerst naar het eetgedrag en het controleren daarvan en minder naar het gewicht. De oorzaak is het langdurig onthouden van voedsel, niet de ziekte zelf.
De Mandometermethode bestaat uit:
1. Leren normaal te eten en het trainen van het verzadigingsgevoel.
2. Warmte wordt ingezet om angst te verminderen. Onderzoek wijst uit dat warmte rust brengt bij Anorexia patiënten.
3. Patiënten moeten op gezette tijden rusten.
4. Het sociale leven wordt gestimuleerd.
De Mandometer
De Mandometer is een apparaat dat gekoppeld is aan een computer die alle data opslaat en verwerkt in feedback. De Mandometer traint om weer gewoon te eten, dus normale hoeveelheden en om dat in een normaal tempo te doen. Aan calorieën wordt geen aandacht besteed. Ook wordt gekeken naar of iemand zich verzadigd voelt.
Mandometerkliniek in Stockholm
De Mandometerkliniek bevindt zich alleen in Stockholm, Zweden. In andere landen is deze methode niet beschikbaar. In Nederland werkt de methode niet, omdat het niet verzekerd wordt en voor de meeste mensen niet betaalbaar is.
BIBLIOGRAFIE
Onbekend. (2011). De Zweedse methode om anorexia te behandelen. Geraadpleegd op 17 februari 2014 van http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/gezonde-voeding/77815-de-zweedse-methode-om-anorexia-te-behandelen.html. D. Ince. (2013). Wat werkt bij eetstoornissen?. Geraadpleegd op 14 april 2014 van http://www.nji.nl/nl/Watwerkt_eetstoornissen.pdf.
In Nederland wordt Anorexia Nervosa vooral behandeld met een psychiatrische methode. In Zweden gaat met uit van een lichamelijke oorzaak. Hier pakken ze de lichamelijke en niet de psychiatrische oorzaak aan. Er zijn verschillende manieren voor behandeling. Sommige maatregelen zijn informeel en andere juist formeel. Zo wordt er veel gedaan aan preventie in Nederland en dit wordt geregeld georganiseerd vanuit informele hulpverlening. Informele hulp gaat uit van hulp van vrijwilligers. Het gaat dan vaak om non-profitorganisaties.
Nationaal
In Nederland gaat men er vaak vanuit met behandelingen de risicofactoren zo klein mogelijk te maken. Extreem lijngedrag en een negatief zelfbeeld worden hierbij tegengegaan. Behandelingen moeten niet alleen gericht zijn op psychische oorzaken, maar ook de houding en het gedrag van iemand met anorexia moet behandeld worden. Gezinstherapie, cognitieve therapie en interpersoonlijke therapie blijken uit onderzoek (D. Inze, 2013) een positief effect te hebben op de symptomen en op houding en gedrag.
Nederland werkt ook met preventiemaatregelen. Zo zijn er universele programma's, die op school worden aangeboden, en selectieve programma's die gebruikt worden voor risicogroepen. Voorbeelden van universele programma's zijn bijvoorbeeld: omgaan met media. Hierbij leert de jeugd kritisch om te gaan met beelden en boodschappen uit de media en die te relativeren. De selectieve programma's zijn bedoeld voor bijvoorbeeld vrouwen met een negatief zelfbeeld. Dit programma is dan vooral gericht op attitude en gedrag. De programma's worden vaak uitgevoerd door informele, maar ook wel door formele organisaties.
Er zijn nog meer preventieve maatregelen, zoals psycho-educatieve interventies. Hierbij wordt voorlichting gegeven over gezond eetgedrag, risico's van extreem lijngedrag en de kenmerken en gevolgen van eetstoornissen. Er zijn ook interactieve interventies, waarbij deelnemers bezig zijn met het verbeteren van zelfvertrouwen, omgang met stress of het ontwikkelen van een positief zelfbeeld. Hierbij wordt gewerkt met spellen en discussies. Bij interpersoonlijke therapie, wordt gedacht dat de eetstoornis zich heeft ontwikkeld vanuit gebeurtenissen of ervaringen uit het leven van de patiënt. Behandeling is dan gericht op het omgaan met die herinneringen.
Naast het behandelen van attitude en gedrag, zijn ook psychische behandelingen nodig. Het behandelen van iemand met anorexia, kan op verschillende manieren. Afhankelijk van de kritische toestand waarin de patiënt verkeerd, kan er stepped-care worden gedaan. Als de ernst niet groot is, kan een patiënt met ambulante hulp worden geholpen. Pas als dit onvoldoende werkt, wordt er overgegaan op intensievere vormen van behandeling.
Bij een integrale behandeling worden meer onderdelen behandeld. Er wordt gekeken naar de fysieke toestand van de patiënt en het gewicht moet weer gezond worden. Daarnaast krijgt een patiënt psychische therapie, waarbij wordt gewerkt aan zelfvertrouwen en zelfbeeld. Ook worden er sociale interventies gedaan, waarbij gezin en omgeving betrokken worden.
Voedingsmanagement richt zich op het normaliseren van het eetpatroon. Het gewicht moeten worden hersteld en lichamelijke gevolgen van een eetstoornis worden tegengegaan. Voedingsmanagement bestaat uit voorlichting over voeding, eetgedrag en aan voeding gerelateerde onderwerpen, zoals de gevolgen van vasten, braken en eetbuien voor het lichaam.
In het kort bestaat een behandeling in Nederland uit het volgende:
- Preventieprogramma's;
- Stepped-care;
- Integrale behandeling;
- Voedingsmanagement;
- Gezinstherapie;
- Vaak non-verbale therapieën;
- Gedragstherapie;
- Medicijnen als antidepressiva, antipsychotica, eetlustopwekkers, middelen om de stofwisseling te versnellen.
Waar behandelen?
Een patiënt kan als eerste terecht bij de ambulante zorg, bijvoorbeeld een huisarts. De huisarts kan de patiënt doorverwijzen naar het algemeen ziekenhuis. Als een patiënt intensieve begeleiding nodig heeft, kan hij of zij worden geplaatst op een aparte afdeling waar de artsen gespecialiseerd zijn in eetstoornissen. Preventiemaatregelen worden getroffen op scholen en bij risicogroepen, en vallen dus niet onder de zorg van huisarts of ziekenhuiswerknemers.
Internationaal
In Zweden wordt de Mandometermethode gebruikt. Grondleggers van de methode zijn Per Söndersten en Cecilia Bergh. Door te lijnen komt er dopamine vrij in de hersenen, waardoor de persoon zich prettig voelt. Door te lang te lijnen wordt gereageerd door het hormoon noradrenaline waardoor iemand altijd scherp is en nog veel actiever wordt.
Bij de Mandometermethode gaat de aandacht eerst naar het eetgedrag en het controleren daarvan en minder naar het gewicht. De oorzaak is het langdurig onthouden van voedsel, niet de ziekte zelf.
De Mandometermethode bestaat uit:
1. Leren normaal te eten en het trainen van het verzadigingsgevoel.
2. Warmte wordt ingezet om angst te verminderen. Onderzoek wijst uit dat warmte rust brengt bij Anorexia patiënten.
3. Patiënten moeten op gezette tijden rusten.
4. Het sociale leven wordt gestimuleerd.
De Mandometer
De Mandometer is een apparaat dat gekoppeld is aan een computer die alle data opslaat en verwerkt in feedback. De Mandometer traint om weer gewoon te eten, dus normale hoeveelheden en om dat in een normaal tempo te doen. Aan calorieën wordt geen aandacht besteed. Ook wordt gekeken naar of iemand zich verzadigd voelt.
Mandometerkliniek in Stockholm
De Mandometerkliniek bevindt zich alleen in Stockholm, Zweden. In andere landen is deze methode niet beschikbaar. In Nederland werkt de methode niet, omdat het niet verzekerd wordt en voor de meeste mensen niet betaalbaar is.
BIBLIOGRAFIE
Onbekend. (2011). De Zweedse methode om anorexia te behandelen. Geraadpleegd op 17 februari 2014 van http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/gezonde-voeding/77815-de-zweedse-methode-om-anorexia-te-behandelen.html. D. Ince. (2013). Wat werkt bij eetstoornissen?. Geraadpleegd op 14 april 2014 van http://www.nji.nl/nl/Watwerkt_eetstoornissen.pdf.